't Huis is aan kant Hij leest de krant 't Vuur in de kachel brandt lustig Zij haakt een sprei Van lila zij Alles is vredig en rustig Als zij een ogenblik talmt met de naald En hij haar blikken ontmoet Zegt het geluk dat haar ogen uitstraalt: 't Leven, mijn jongen, is goed
Ach, ik weet wel, het is niet in Het huw'lijk en het gezin Zijn heden omstreden begrippen Maar moet je dat zien... Net Gert en Hermien Daar kan geen commune aan tippen
Kwiek en kordaat Doet zij de vaat Over de gootsteen gebogen Maar wat is dat? Daar is haar schat Klaar om de boel af te drogen Soms met een schotel of een schaal in de hand Raakt hij haar arm even aan In het besef van hun innige band Blijven zij even zo staan...
Ach, het is u misschien te min... Het huw'lijk en het gezin Zijn heden omstreden begrippen Maar moet je dat zien... Net Gert en Hermien Daar kan geen commune aan tippen
Winter voorbij Lentegetij 't Is hier haast beter dan Spanje Fijn in de tuin Onder de kruin Van de aloude kastanje Daar is de jongste van 't kindergetal Zeven was hun niet te veel Moes geeft hem snoepjes, en vader zijn bal Wat een aandoenlijk taf'reel...
Ach, ik zei het al in het begin Het huw'lijk en het gezin Zijn heden omstreden begrippen Maar moet je dat zien... Net Gert en Hermien Daar kan geen commune aan tippen