Er woonde dichtbij Overschie Een vlieg, die heette Eulalie Ze was de mooiste vlieg van 't land Zo nuftig en zo elegant Ze stond een poos op haar balkon En zoemde zachtjes in de zon
En onder haar, in 't lover, zat Een bromvlieg op een eikenblad Een hele mooie groen en blauwe Die toch zo graag met haar wou trouwen Hij voelde zich heel erg alleen En bromde zachtjes voor zich heen: "Eulalie, Eulalie Ik ben zo blij dat ik je zie Kom toch bij mij, een, twee, drie Eulalie, Eulalie"
Maar Eulalie kwam niet zo spoedig Want Eulalie was zo hoogmoedig Omdat ze zondag in de stad Een Frans toerist gestoken had Ze zong: "Tralala la, hei hei Traala hei hei Traala, ik heb Frans bloed in mij" Ze vond de bromvlieg te gewoon Hij bromde dus op zachte toon: "Eulalie, Eulalie Ik ben zo blij dat ik je zie Kom toch bij mij, een, twee, drie Eulalie, Eulalie, Eulalie"
Maar Eulalie, op haar balkon Stond maar te zoemen in de zon Zij was zo trots en ijdel, ach! Dat zij niet eens die zwaluw zag
De zwaluw heeft haar ingepikt En in een oogwenk doorgeslikt En weg, was Eulalie de vlieg En nu, als ik mij niet bedrieg Zit nog de bromvlieg in de blad'ren En snikt: "Zij had Frans bloed in d'aderen"
"Mijn Eulalie is opgevreten En ach, ik kan haar niet vergeten Aa-aaaaaa-Aahaa-oe-aaaaaaa!! Eulalie, Eulala Dat ik jou nu nooit meer zie In de buurt van Overschie Eulalie, Eulalie... Eulalie!" Eulalie!!!!