Ach, de mensheid is de eeuwen door gepijnigd Dat is jammer, dat is zielig, dat is sneu En nu is ook het milieu nog verontreinigd Uitgezonderd dan het betere milieu En toch, en toch, baron De Brie kwam op 'n morgen uit zijn bed En stond opeens met vuile voeten op een vrees'lijk vuil karpet Hij ging in bad en werd nog vuiler, wat hij eerst niet goed begreep Maar dat kwam van het vuile water en het vuile stuk zeep En de baron, die ging uit wand'len met zijn vuile wandelstok In de smog, in de smog, in de smog En alles stonk waar hij aan rook En de baron stonk zellef ook Zijn hemd, zijn sokken en zijn jas van Schotse tweed Tot hij zijn vuile portemonnee, Die kwalijk riekte, opendee Toen zei hij: "Hee, Mijn geld stinkt niet"
De De Brietjes gaven 's avonds een dineetje "Moet het doorgaan, Willem?", zei de barones "Wij zijn vuil, dat schaadt de sfeer misschien een beetje En het doet waarschijnlijk afbreuk aan 't succes" Maar daar verscheen de eerste gast al met een vuile smoking aan En ze besloten dus het etentje maar door te laten gaan Ze aten walg'lijk vuil gevogelte met vuile ananas En dronken smerige champagne uit een goor champagneglas En toen nog hele vieze koffie, waarna iedereen vertrok In de smog, in de smog, in de smog Toen werd de stank in het kasteel De barones opeens te veel En ze viel flauw, zoals met dames soms geschiedt Maar de baron zei: "Desiree, Hier, ruik eens in mijn port'monnee" En ze zei: "Hee, Je geld stinkt niet"
De baron bezat een negental fabrieken En die maakten de omgeving vies en goor Op een dag waren er twintigduizend zieken En er kwamen ook al sterfgevallen voor En de baron was reuze treurig maar hij had een goed idee En hij zei tot de baronesse: "Ach, mijn lieve Desiree Stuur naar het huis der overledenen een mooie bloementuil Dat is een sympathieke geste, ook al zijn de bloemen vuil" En hij ging zelf naar de begrafenis in zijn beroete rok In de smog, in de smog, in de smog Kijk, hieruit blijkt dat de baron Echt alles deed wat hij maar kon Ach, hele nachten lag hij wakker van verdriet Maar ook al viel het dus niet mee Soms rook hij in zijn portemonnee En zei tevree: "Mijn geld stinkt niet"
Ach, de mensheid was ten dode opgeschreven Het was nergens meer te harden van de stank "Sapristi", zei de baron toen, "wacht es even..." En hij haalde zijn miljoenen van de bank En al dat geld werd op een stapel in de tuin gedeponeerd Waar vroeger zonnebloemen bloeiden, die nu waren weggeteerd En de baron en barones hadden er elk een stoel gezet En roken af en toe eens aan een duizendguldenbankbiljet Zo zaten zij daar heel tevreden, alle uren van de klok In de smog, in de smog, in de smog Totdat zij stierven allebei Ja, taam'lijk spoedig stierven zij En alle leven was vergaan in dit gebied Het stonk en stonk in beemd en veld En middenin die vuilnisbelt Daar lag dat geld En dat stonk niet