Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertjen Voor wien dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertjen? Mijn allerliefste Kniertjen?
Voor wien dat paar kousen wel mag zijn Voor moertjen of voor vaartjen? Zoo zeurt dag op dag, die bleeke Krijn Of zijn ze voor Grietjen of voor Saartjen?
Wel, Krijnbuur, wist jij dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen; Je bent niet voor niets zoo jeutig vandaag Om alles uit me te krijgen
"Beloof maar dat je 't niemand zegt" Zegt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegen woordig zoo slecht Ze zoekt er zeker wat achter Ze zoekt er zeker wat achter
Die kousen zijn voor me moertje niet En geenszins voor mijn vaartjen! Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Veel minder voor kleine Saartjen
Ze zijn niet voor Oomtjen Ze zijn niet voor Meu Hoe hoog of hoe laag ze sprongen; Ze zijn niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen
Ze zijn, ze zijn, ze zijn... Je zult het nog raden moeten De kousjes, zoo witjes, zoo netjes, zoo fijn Ze zijn! Ze zijn: Ze zijn voor twee bloote voeten!