Mijn lieve zoon, je moeder laat je weten Als dat ze jou geheel niet kan vergeten 't Is negen uur, je vader is naar bed En in mijn handen heb ik jouw portret 't Is stil in huis maar voor dat ik ga leggen Oh jongenlief, mot ik je nog wat zeggen Dat ik van narigheid geen raad meer weet Dat ik geen rustig stukkie brood meer eet
Ik lig soms heel de nacht van jou te dromen Totdat de tranen in mijn ogen komen Ik ben al oud, 't maakt me zo kapot 't Is toch hard dat ik jou missen mot En vader wil jouw naam in huis niet horen Dat heeft ie mij daarnet nog zo bezworen Wanneer ik soms maar even van jou praat Vloekt hij mij stijf, je weet wel hoe dat gaat
En op je meisje mot je ook niet hopen Die zag 'k 'n zondag met een ander lopen Ze had die hoed die jij haar gaf nog op Die met die veer, die droeg ze op haar kop Van al jouw centen speelt ze nou de dame Die kakmadam, ze moest zich liever schame' Nou jij voor haar de nor ben ingegaan Nou loopt ze als een sloerie op de baan
Maar hou'je stil, dat zal haar wel berouwen Laat ze gerust met heel de buurt gaan sjouwen 't Was niks voor jou, jij mot 'n ander wijf Jij mot er een met voortgang in haar lijf Zoals Marie, je weet wel met die tanden daar zal je heel wat beter mee belanden Die mag jou graag, dat weet ik al 'n tijd Als ze maar durfde had ze 't jou gezeid
Ze zorgt toch o zo goed voor 't werk en 't eten Ze breit je kousen als ze zijn versleten Door haar zal jij geen smerigheid meer doen En ook geen messen trekken zoals toen Wanneer ik daaraan denk dan moet 'k grienen Jij kan met verven toch je brood verdienen En als je heel je straf hebt afgedaan Mot jij weer naar me ouwe baas toe gaan
Al scheldt de buurt, daar moet je niet om malen We komen samen om je af te halen Marie en ik we wachten bij de poort Met 'n schoon halfhempie en een staande boord Dan koop ik voor een dubbeltje sigaren Je houten pijpie zal ik trouw bewaren En als je thuiskomt is je potje gaar Dan staat er spek met kroten voor jou klaar
Ik voel de slaap al in mijn ogen komen Je moeder gaat nou zeker van je dromen Want als ik jou niet overdag mag zien Dan zie ik jou in 't hoekie zitten roken En sta ik bij 't fornuis de pot te koken Vergeet je moeder niet, o jongenlief De lamp gaat uit, ik eindig nu mijn brief.