refr.: Als 't orgel speelt op de ouwe Lindegracht Gaan de beentjes van de vloer Ome Koos zwiert in de ronte, in z'n schone boezeroen Tante Daatje, met haar schort voor, geeft 'm even van katoen Als 't orgel speelt op de ouwe Lindegracht Gaan de beentjes van de vloer 't Is een feessie in 't klein Aan de zorg wordt niet gedacht Bij 't orgel op de Lindegracht
Zo een paar maal in de week, dan brengt een jofel pierement Bij ons wat muzikale zonneschijn En zodra 't orgel draaien gaat, komt iedereen op straat Want geen een, die zal meer binnen kunnen zijn Tante Daatje laat haar toffen effe staan Want op dansen zijn we dol in de Jordaan
refr.
Ome Ko, die met een sjaggie op z'n duiveplatje zit Loopt vliegensvlug de trappen naar benee' En roept: "Neeltje, laat de piepers staan en trek je schoenen aan Want we dansen nou een samba met z'n twee" Ook al zijn ze samen honderdtwintig jaar Voor een dansie zijn ze steeds van zessen klaar
refr.
Ook al is de straat geen dancing met een spiegelglad parket Daar trekken wij ons heus geen klap van aan Op de doodgewone stenen hebben wij de grootste pret Zoiets kan alleen bij ons, in de Jordaan En we lachen allemaal, o wat een lol En de man, die krijgt z'n centenbakkie vol
refr.
Als 't orgel speelt op de ouwe Lindegracht Gaan de beentjes van de vloer 't Is een feessie in 't klein Aan de zorg wordt niet gedacht Bij 't orgel op de Lindegracht