Het wrattenzwijn zwierf in de bergen En riep: "Wie is er zo alleen als ik?" En zie, voorwaar, er kwam een antwoord Een stem van heel ver weg riep: "Ik" Er woont daar iemand die mij kent Zo dacht 't wrattenzwijn ontroerd O, zeg mij, wie je dan ook ben Vind je me lief en toen klonk "Lief"
He, dacht 't wrattenzwijn verrast Ik ben dus toch niet onbemind Zij woont daar ergens in de heuvels He, dacht 't wrattenzwijn verrast Ik ben dus toch niet onbemind Ik heb geen rust voor ik haar vind
"Ben je dichtbij?", riep 't wrattenzwijn 't Antwoord kwam dadelijk: "Dichtbij" "Kom dan bij mij", zo riep hij telkens Steeds riep de stem terug: "Bij mij" "Ben ik koud of warm?", roept hij vertwijfeld "Warm" komt 't antwoord vliegensvlug "Wat wil je? Eenzaamheid of kusjes" "Kusjes", roept de stem terug
Zo doolt 't wrattenzwijn al dagen langs de bergen door het woud Zijn varkenshartje klopt onstuimig Zo doolt 't wrattenzwijn al dagen langs de bergen door het woud Er is iemand die van hem houdt