Daar was een kleine egel, en die woonde langs de weg Z'n huis, als je 't zo noemen kunt, was de ligusturheg Hij zat niet ongezellig, maar wat hem toch wel verdroot 't Uitlaatgas, daar langs die weg, bevatte teveel lood
Z'n stekels werden hard en stug en grijs of vielen uit En in z'n slaap, dan prikte hij soms in z'n eigen snuit Hij werd er sikkeneurig van, en ook een beetje traag Ja kijk, dat lood, dat lag natuurlijk heel zwaar op z'n maag
Egeltje, egeltje, zo slecht gezind Ga naar de dokter, God weet wat 'ie vindt Ga naar de dokter, God weet wat 'ie vindt
Hij ging naar dokter Uilebal, maar die zei: "Zeur nou niet Wij, Uilen, worden uitgemoord door de insekticied Vandaag of morgen lazer ik zo uit m'n boom omlaag M'n laatste troost en leedvermaak is dan de muizeplaag
Toch was de egel niet tevree, en zat maar in z'n heg Toen dacht 'ie: Weet je wat ik doe, 'k ga weg van deze weg Ik zoek een huisje op 't land, een hutje op de hei Ik kies de frisse lucht voor de consumptiemaatschappij
Egeltje, egeltje, wat een idee Als dat zou kunnen, dan gingen we mee Als dat zou kunnen, dan gingen we mee
Hij is er nooit gekomen want een auto uit de stad Reed, bij de grote oversteek, z'n achterlichaam plat En rochelend en hoestend zag hij, net voor hij bezweek Hoe de bestuurder vloekend naar z'n lekke banden keek
En de egel dacht: Hier lig ik nou, al was het dan mijn fout 't Blijkt dat de mens vandaag de dag meer van z'n banden houdt En vroeger vonden mensen mij een alleraardigst beest Er is iets met ze aan de hand, en toen gaf 'ie de geest