Snerpend loeit de storm daar buiten Lands de wit besneeuwde aard Achter wit-bevroren ruiten Zit een elk bij 't knapp'rend vuur der haard En de kind'ren zingen blij hun liedjes Om de kerstboom, vol van schitterlicht En de schoonste kerkse melodietjes Worden vroom ten hemel opgericht
Stille nacht, heilige nacht Heden is 't Kerstkind geboren Herderkens zacht, houden de wacht Kindje van Bethlehem, sluimer, slaap zacht
Bibb'rend loopt er langs de straten 'n Arme bedelknaap nog rond; Al de wegen zijn verlaten Niemand waagt zich buiten, zelfs geen hond; Koude sneeuw dringt door zijn lekke klompen In zijn holle maag is nat noch droog En de gure wind snijdt door zijn lompen Grote tranen fonk'len in zijn oog
Stille nacht, heilige nacht Richt hij zich smeekend ten hemel En vraagt dan schuw: God laat me nu 't Kerstfeest met d'engeltjes vieren bij U
Hong'rend, uitgeput van 't lijden Valt hij op een stoep ter neer En hij hoort de kinders blijde Binnen 't Kerstlied zingen tot den Heer Zijn bevroren handjes vroom gevouwen Slaapt hij in en God verhoort hem daar Als we 's morgens vroeg 't lijkje aanschouwen Viert hij Kerstfeest in de Eng'lenschaar
Stille nacht, heilige nacht Gloria in Excelsis Deo, 't Schooiertje klein, zal vol festijn Eeuwig hierboven bij 't kerstkindje zijn